• EINDELOZE ZOMER

    20 augustus 2022

    Schitterende blauwe luchten. Eindeloze stranden en de lonkende golven van de zee. Betoverende kusten. Mensen verkoeling zoekend als mieren in een mierenhoop. Het leven duurt eeuwig. Spelende kinderen en lachende ouders. Zorgen lossen op in de lucht. Moeder aarde koestert haar kroost. De stralende zon die de stad tot kookpunt heeft verhit. De stralende zon die het kroost van moeder aarde leven geeft. De zon, haar stralen doen de spanningen en de drukte verzachten, door de scherpe schaduwen die zij laat verschijnen op de gloeiende grond. Nachten met lome warmte.

    De zorgen voor morgen verdwijnen in het spel van schaduw en licht. Dromen in het lange gras van de weide achter ons huis. De zon die langzaam verdwijnt achter de horizon. De warme en zachte nachten waarin flarden van stemmen gedragen worden door de tonen van verre muziek. Het eeuwige spel van dag en nacht en nacht en dag. Dat al eons wordt gespeeld tussen zon en aarde. De eindeloze tijden die zich, voor dat de mens verscheen, daartussen hebben afgespeeld.

    Soms dwingt de lome warme dag je tot gepeins. Over de huidige toestanden in deze wereld. Over de oorlogen, scherpe politieke tegenstellingen. Over al het menselijk leed dat zich afspeelt op deze planeet. Al het onrecht en onderdrukking.

    De zomer kabbelt eindeloos voort. Een koel drankje op een druk terras. Een fijn gesprek met de buurman, die vindt dat de zomer veel te lang en veel te warm is. Dat gesprek veroorzaakte flarden gedachten zoals: de rivieren vallen droog, de bomen sterven, en als het water verdwijnt dan verdwijnt de beschaving.

    Eindeloze zomer. Hoe heerlijk, hoe geweldig. Zwerven langs zonnige kusten en verre stranden grenzend aan diepblauwe zeeën. In gedachten meereizen op de vleugels van de vogels die voorbijvliegen. Eindeloze zomer die vrede en liefde brengt. Eindeloze zomer die niet discrimineert en iedereen gelijke kansen geeft. Die ons competente politici schenkt.

    De zon schittert door het bladerdak van boven mij uit rijzende boomtoppen. De schaduwpatronen die worden gevormd op de grond doen denken aan rimpelingen op het water.

    Kijkend naar het wasrek waarop de handdoeken hangen om in de zon te laten drogen. Mijn ogen glijden van het wasrek naar het schel verlichte wegdek. Kijkend over het gloeiendhete wegdek zie ik de lucht trillen.

    Eindeloze zomer: een zegen of een vloek? Wat als de zomer echt eindeloos zou zijn? Hoe zou het leven op aarde er dan uitzien? Geen seizoenen meer. Geen koude winters en geen gure herfst meer. Hoe zou ik dan reizen in een eindeloze zomer?

    De warmte daarvan dompelt je in een eindeloze droom. Waaruit je dan ontwaakt met een gevoel alsof je dagenlang hebt liggen slapen. Eindeloze zomer waarin je in een reusachtig veld ligt bedekt met de mooiste bloemen, die worden bezocht door vlinders en bijen. Het veld wuift langzaam in het ritme van de warme wind. De geuren raken je neus aan. De bergen in verte zijn hoog en koud. Ik sta langzaam op, kijkend over de bloemen, waarvan het patroon zich eindeloos lijkt te herhalen. Lopende door het veld, terwijl ik de bloemen zachtjes opzij duw, bereik ik de rand van het bloemenveld. De rand grenst aan een diep dal.

    Langzaam daal ik af in het dal en bereik de kabbelende beek die daardoor stroomt. Eindeloze zomer. Ik hang mijn voeten voorzichtig in de ijskoude beek. Af en toe schiet er een forel voorbij. In de eindeloze zomer zwerf ik over de aarde, ik passeer landen, zeeën en bergen. Mijn voeten worden ijskoud. Vlug wrijf ik mijn voeten droog met mijn sokken. Mijn onsamenhangende gedachten gaan maar door. Ik krijg geen rust meer in mijn hoofd. Ik wil van alles doen waar een eindeloze zomer mij voor uitnodigt.

    Ik zweef langs wolken. Ik zweef over eindeloze zeeën, woestijnen en bergketens. Ik passeer watervallen, klein en groot. Ik land weer achter mijn bureau in de kamer. Ik luister naar Beethoven, Piano Concerto No 3 in C mineur Opus 37. Zou Beethoven in zijn leven ook hebben gedacht met het schrijven van deze muziek aan eindeloze zomers? Waren er in de 18 de eeuw eindeloze zomers met zwoele nachten en oververhitte dagen? Zou Beethoven inspiratie hebben gekregen van die 18 de -eeuwse zomers? Zou het dan te warm geweest zijn om überhaupt te kunnen componeren?

     Verhit keer ik terug naar de 21 ste eeuw. De eeuw waarin kunstmatige intelligentie ons leven zal gaan overnemen. Mogelijk ongekende spanningen in de samenleving gaan veroorzaken. Discriminatie gaan verscherpen. Kansen beperken of juist kansen gaan ontwikkelen. Kunstmatige intelligentie die zelflerende robots verder helpen ontwikkelen. Als wij verder in de 21 ste eeuw komen, hoe zullen die ontwikkelingen invloed hebben op eindeloze zomers? Zullen die er dan nog zijn? Of zal alle romantiek zijn verdwenen? Alle dromen zijn vervlogen? Mijn onrustige gedachten beginnen zich langzaam te ordenen. Kan er dan nog worden gezweefd en worden gereisd langs onbekende kusten? Zal er dan nog ruimte zijn voor ongebreidelde creativiteit met de menselijke maat?

    Of zullen dan de eindeloze zomers zijn overgegaan in eindeloze hittegolven door de opwarming van de aarde en door klimaatveranderingen? Hittegolven die maanden aanhouden en elke gedachte aan een eindeloze zomer de kop in hebben gedrukt? Steden en dorpen die leeglopen op zoek naar voedsel en water. Landbouw zal niet meer mogelijk zijn door uitdroging van de toch al schrale grond mede door een te kort aan water.

    Eindeloze zomers, die veranderen in grimmige hittegolven, waarin de mens als zodanig niet meer kan overleven. De mens zal moeten toezien hoe honger en droogte zich steeds sneller zullen ontwikkelen en levensbedreigender zal zijn dan welk virus ook. De mens zal niet meer de steden en dorpen kunnen ontvluchten, niet meer aan voldoende voedsel en water kunnen komen. Grote delen van de mensheid zal met uitsterven worden bedreigd en er zal geen weg terug meer zijn. Als die al gevonden zal worden dan duurt dat te lang om grote delen van de mensheid nog te kunnen redden.

    Blauwe luchten. Eindeloze stranden en de lonkende golven van de zee zullen geen uitwerking meer hebben op het geluksgevoel van een eindeloze zomer. Moeder aarde zal niet meer in staat zijn om haar kroost te redden van honger en dorst. De mens is het slachtoffer geworden van haar eigen ongebreidelde tomeloze groei en hebzucht.

     

    Amsterdam, 18 augustus 2022.

    MARK POL.

    Lees meer >> | 94 keer bekeken

  • Ik als Poes

    8 maart 2022

    Er was eens een poes die met haar ogen verbaasd naar de mensenwereld aan het kijken was. Zittend in de warme zon voor de deur van het huis waar zij woont kijkt zij naar het drukke leven van de mensdieren. Zij ziet die mensdieren voorbijrennen, lopen en met dingen slepen. Zij moest wel steeds met haar ogen knipperen door het felle zonlicht. Zij heeft nooit iets kunnen begrijpen van die mensdieren, hoewel zij daar al jarenlang tussen woont. Haar dagen en nachten worden aaneengeregen met de geluiden van mensdieren, die geluiden zal zij nooit kunnen begrijpen.

    Zij is een bijzondere poes, zij is een denkpoes. Denkende poezen komen niet veel voor in de poezen wereld. Daarnaast is zij ook een vriendelijke poes. Zij laat zich soms aaien, ook door kleine mensdieren, die haar soms pijn doen, maar dat gebeurt gelukkig erg weinig. Als denkende poes beschouwt zij de wereld van die mensdieren. Mensdieren blijven voor haar vreemde wezens. Lopend op twee achterpoten, met twee vreemd loshangende voorpoten, die soms worden gebruikt om tegen elkaars lichaam te slaan.

    Ach ja, die mensdieren geven haar eten en drinken in een bakje, dat is wel makkelijk eten hoor. Zij moet haar dagelijkse behoefte doen in een soort grindbak. Tja, dat is blijkbaar makkelijk voor die mensdieren om op te ruimen.

    Terwijl zij rustig in de zon zit te genieten van de warmte, overdenkt zij haar leven. Tja, negen levens dat is een lange periode voor haar om door te maken. Zij is aangeland in het achtste deel van haar leven. In mensdieren term: Zij is dus een oudje. De dag is voor haar een moeilijke tijd. Slapen eten, eten slapen. Geaaid en gekroeld worden door de mensdieren, dat zijn natuurlijk wel de prettigste momenten in zo’n trage lange dag.

    Dan de nacht, ja dat is haar tijd. Jacht! In de stilte van de schemer rondsluipen. Scherp luisteren of er ergens iets beweegt of weg rent. Zij kan erg goed horen met haar scherpe gehoor. Actie en snelheid daar komt het op aan. Ondanks dat haar botten stram zijn geworden, is zij nog best snel. Haar snorharen, ter breedte van haar lichaam, geven precies aan of zij nog ergens door kan. En beschermen haar tegen het botsen tegen objecten in de schemer.

    Ja, die mensdieren gebruiken hun loshangende voorpoten ook om in glimmende en brommende monsters te gaan zitten en te besturen. Zij moet er soms voor wegspringen om niet te worden geraakt door zo’n monster. Soms zitten zij voor vreemd gevormde dode dingen, die zij dan met hun voorpoten aanraken. Op dat dode ding gaat er dan iets bewegen. Zij zit dan altijd klaar om aan te vallen, zij kan er helaas met haar klauwen niet bij komen.

    Als denkende poes moet zij nu eenmaal denken over de dingen om haar heen en over haar zelf. Denkend over het vreemde gedrag van de mensdieren. Wat zij doen en wat zij veroorzaken. De onvriendelijkheid waarmee zij de andere mensdieren behandelen en benaderen. Soms ziet zij de koppen grijnzen. Soms ziet zij de ogen in die koppen nat worden. Zij heeft geen idee wat die signalen betekenen. 

    Zij heeft wel ontdekt, als oudere poes, dat haar het denken over de dingen beter afgaat. Zij kan de dingen van verschillende kanten beschouwen. Niet worden meegesleept in een katten- poezendispuut, die vaak eindigen in elkaar te overschreeuwen. Soms wordt haar gepeins overstemd door het zeer drukke gedrag van de mensdieren. Zij staan dan te schreeuwen voor een plat dood ding waarop iets beweegt. Zij gebruiken dan die loshangende voorpoten om die andere mensdier vast te grijpen. Heel vreemd, maar goed als denkende poes geeft dat toch te denken.

    Soms zit zij voor een doorzichtig deel van het huis en kan daardoor naar buiten kijken. Zij ziet dan allerlei mensdieren voorbijkomen. Heel vreemd. Zij vraagt zich dan af: wat doen zij zoal? Gaan zij op jacht, of laten zij hun buitenkant ook aaien en kroelen? Wij poezen zijn individuen. Wij zijn trots op onszelf. Wij likken onze buitenkant regelmatig schoon. Ja, wij zijn ook hygiënische poezen.

    Haar leven als poes is niet voor de poes. Nu, in haar achtste leven, zijn haar gedachten ook wat trager. De omgeving waarin zij leeft als poes is sterk veranderd. De koude tijd is minder koud, de warme tijd is warmer. Als zij op jacht gaat moet zij vaak urenlang zwerven om iets te vinden.

    Ach, het is nu tijd om even een dutje te doen. Haar denken gaat over in mooie dromen. Heerlijk is dat om als denkende poes even de gedachten te verzetten en te dromen over andere dingen dan het samenleven met het mensdier.

     

     

     

     

    Lees meer >> | 143 keer bekeken

  • Heuvel in de wolken

    31 januari 2022

    Voorzichtig loop ik door het weidse landschap. In de verte stroomt een trage brede rivier, dichterbij een aantal grazende koeien. De warmte vertraagt mijn stap en ik besluit in het lange koele gras te gaan liggen. Ook mijn gedachten vertragen. Er drijven wolken voorbij aan het oneindige uitspansel, terwijl mijn ogen door het lange gras net de zon zien schitteren. De bijen zoemen ijverig boven mijn hoofd.

    Net als in mijn jeugd: als je in het gras lag en keek naar de wolken, verschenen er altijd allerlei figuren: grappige, dreigende en vormloze. Dit keer tracht ik het ook waar te nemen. Toch is er een verschil tussen de jeugdige onbevangenheid van toen en het verlies daarvan door het volwassen zijn van nu. Al nadenkend over mijn jeugd en over mijn huidige leven, droom ik langzaam weg. Het zoemen van de bijen vervaagd en het felle licht van de lucht wordt langzaam donker.

    Opeens loop ik over de wolken, zomaar in een betoverende wereld met een gevoel dat grenst aan magie. Een magie die ik niet kan verklaren. Ik kijk verbaasd over dit nieuwe landschap! Het lijkt alsof ik over een reusachtig groot sneeuwlandschap loop. In de verte doemt een wolkenheuvel op. Langzaam loop ik in de richting van de heuvel, en probeer te verklaren waarom ik niet door de wolken heen zak en naar beneden val. Aangekomen aan de voet van de heuvel kijk ik omhoog, over de top van de heuvel, schijnt het al felblauwe licht veroorzaakt door de buitenkant van de dampkring. Ik heb geen idee waar ik precies ben. De heuvel is wel een beetje stijl, maar het lukt mij toch om omhoog te klimmen. Eindelijk bereik ik de top. Opgewonden door de klim kijk om mij heen. Ik zie hetspoor van de uitlaat van een vliegtuig. Ik zie de wolken beneden mij voorbijdrijven.

    Daar sta ik dan: eenzaam en verloren als in een droom. Het is doodstil, geen geluid dringt erdoor, noch van de vliegtuigen en noch van de aarde die tussen de wolken doorschemert. Ik heb het ook niet koud op deze hoogte en kan gewoon ademen! Ik kan inderdaad de aarde zien vanaf een hele grote hoogte. Ik zie bergen, rivieren en zeeën. Ik bewonder de aarde vanaf de heuvel in de wolken.

    Wat is onze wereld toch mooi! Vanaf deze hoogte is er geen onderscheid tussen landen. Geen onderscheid tussen volkeren en mensen die daar leven. Iedereen is gelijk. Een ongelooflijke waterplaneet. Ik wil naar beneden vliegen, maar ik kan het niet. Ik wil blijven wonen op de heuvel in de wolken. Elke ochtend verbaasd naar beneden kijken en genieten van dat wonderlijke uitzicht. Ik wil niet terug naar de ellende en het verdriet daar beneden. Ik wil niet terug naar het oude paradijs in dit heelal dat geen paradijs meer is. Ik wil nooit meer terugkeren en ik wil sterven op de heuvel in de wolken.

    Een vreemde lucht begint tot mij door te dringen. Langzaam word ik wakker door het geluid van een uitbundig plassende koe, die mij met haar mooie donkere ogen nieuwsgierig aankijkt. Ik lach wat onnozel om deze vreemde situatie. De koe graast rustig verder, terwijl ik langzaam wakker word. De zon schittert nog steeds tussen het lange gras door.

    Langzaam sta ik op. De wolken zijn weggedreven. Ik wandel langzaam verder, nog nadenkend over mijn droom.

    Ik los op in de verte van het weidse landschap. De heuvel in de wolken is verdwenen.

    Lees meer >> | 164 keer bekeken

  • Aan het einde van het jaar

    20 december 2021

    Als de tijd, in een eindeloos ritme verdeeld door het ritme van het jaar, mij voorbijglijdt, spiegelen mijn gedachten vele einden van het jaar in mijn verleden. Jaareinden die wisselden in vreugde en verdriet. Geen jaar is hetzelfde. Geen jaar is mooier of gelukkiger dan de vorige. Jaren uit mijn jeugd, jaren als volwassen mens, jaren als gepensioneerde.

    De tijd golft als de golven van de zee, hoge en wilde golven tot bijna geen golven tot een spiegelgladde zee. Soms gaat de tijd rimpelloos voorbij. Mijn leven golft mij voorbij. Soms reis ik een stukje mee met die golven, maar dat was dan in mijn dromen. Dromen over tijden die wellicht nooit zullen komen. Dromen over geluk dat nooit deel zal kunnen worden van mijn leven.  En de tijd, die golft ongehinderd voort. Soms wilde ik mij laten zakken in de oneindige diepte van de zee van het leven. Echter een stem fluisterde in mijn oor, ga door, ga door!

    De scheidslijn tussen het toeval en het lot is zeer dun.  Het einde van het jaar nadert. Het is niet te stoppen. Het jaar dat komen gaat is er een van onvoorspelbare gebeurtenissen. De wijsheid van de mens raakt steeds verder in de knel. De golven van de tijd beginnen stuk te slaan op algemene hysterie. Stuk te slaan op het onvermogen van de mens, op de blindheid van de ziende mens.

    Het einde van het jaar nadert met de snelheid van een tsunami, niets kan het nog stoppen. Het onderaardse gerommel zet zich voort in bovenaards extremisme en onrechtvaardigheid. Van onderdrukking, van een grotere verdeeldheid over hoe om te gaan met dit paradijs. Hoe om te gaan met de voortvluchtende medemens. Hoe het voorkomen van vervolgingen en het vermoorden van andersdenkenden.

    Het jaar nadert zijn einde en niemand kan het stoppen, noch smekingen noch gebeden. Het lot dobbert langs mij heen net als de tijd. Het lot dobbert buiten mijn bereik, ik zwem als een bezetene om het in te halen, maar de stroom is sneller dan mijn zwemkunst. Terwijl ik mij probeer drijvend te houden zie ik het lot verdwijnen aan de horizon.

    Het jaar is voorbijgekropen en raakt nu in een versnelling. De compacte golven sleuren mij mee en trachten mij onder te duwen. Door het toeval kwam er een stukje geluk voorbijdrijven en het lukte mij om mij daaraan vast te klampen. Het lot zou ik nooit meer in kunnen halen. Ja, het jaar nadert zijn einde. De tijd lacht mij uit en zwemt met grote snelheid rondjes om mij heen. Niets is in staat om het te stoppen.

    Het jaar nadert zijn einde terwijl ik in een soort Sargassozee terecht ben gekomen, word ik omhelst door de daar heersende stilte. De overvliegende vogels doorbreken even die stilte. Het typische zeewier waar de Sargassozee haar naam aan heeft te danken, vertraagd mijn zwembewegingen. De stilte en de rust geven mij tijd om na te denken over mijn toekomst.

    Terwijl het jaar zijn einde nadert wordt mijn toekomst steeds verder samengeperst tot het moment dat er geen toekomst voor mij meer zal zijn.

    Het jaar nadert zijn einde. Sprekend over de scheidslijn tussen het toeval en het lot, zal het volgend jaar mijn einde zijn?

    Amsterdam 8 – 12 – 2021

    Mark Pol

     

    Lees meer >> | 173 keer bekeken

  • Bladerdak

    10 juni 2021

    Liggend op mijn rug in het gras. In het gras onder een boom. Door het bladerdak van die boom kon ik nog net de blauwe lucht waarnemen. Ook de zon schitterde er tussendoor. Een lichte bries zorgde voor een spelende schaduw over mijn gezicht van de bewegende bladeren. Ik voelde mij beschermd door de boom. Niets zou mij kunnen raken, niets zou nog mijn droom kunnen onderbreken.

    Bladerdak, ik zou onder dat dak willen wonen voor de rest van mijn leven. Het ritme van de seizoenen en de bescherming onder dat bladerdak zouden mij bewust maken van de intensiteit van deze wereld.

    De winter: Ik zou liggen rillen en bevriezen. Bedekt door sneeuw. IJspegels zouden van mijn gezicht afhangen. ‘s-Nachts zou ik liggen staren tussen de zwarte koude bladerloze takken door, naar de ijskoude twinkelende hemel. Ik zou de sneeuwstormen voorbij zien trekken en ik zou mij terugtrekken tussen de kille wortels en mij bedekken met de droge bevroren bladeren van het bladerdak.

    De lente: Langzaam zou ik ontdooien en ontwaken onder een takken dak waaraan de bladeren aan het ontspruiten zijn. De zon doet de aarde ontwaken en de kou verdrijven. Het gras kleurt en de bloemen ontsnappen aan de knop. Vogels zorgen weer met nesten en eieren voor een volgende generatie. Bladeren worden weer een dak. Ik lig daaronder weer veilig en beschermd op mijn rug. De warmte van de lente kriebelt mijn ontwakende droom.

    De zomer: Het bladerdak is bijna ondoordringbaar voor het zomerse licht. Ik staar weer naar de nauwelijks zichtbare blauwe hemel. Dag en nacht worden uiteengedreven. De aarde fluistert met het volle leven. Ik luister naar de lach van de zomerse mens. Moeder aarde glimlacht. ’s-Nachts als de aarde weer wat afkoelt en de sterren flikkeren door de warme opstijgende lucht, stijgen mijn gedachten mee op. Ik stijg uit boven het bladerdak en kijk neer op de slapende aarde. Is niet elke droom een vertaling van de werkelijkheid, die wij anders niet kunnen waarnemen?

    De herfst: Het bladerdak verkleurt gelijk mijn dromen verkleuren. De bloemen kwijnen weg en bladeren van mijn bladerdak vormen een dwarrelend tapijt onder de boom. Door het verdwijnende bladerdak zie ik de grijs wordende hemel. Een hemel bedekt met grote dreigende wolken, waarin plotseling een storm opsteekt. Het bladerdak wordt door de storm ruw kaalgeplukt. Als de zon doorbreekt en de randen van de wolken zilverachtig kleurt, zijn haar stralen kil. Als de wereld door de herfst rood, goud en geel is verkleurd en de regen mijn gezicht heeft doorweekt, weet ik dat mijn droomritme zich weer zal herhalen.

    Als de aarde haar seizoenen verliest, dan kan ik niet meer dromen op mijn rug onder het bladerdak van mijn droomboom. Dan zal het leven zijn verdwenen. Dan zal deze aarde met mijn droombroom zijn verdwenen en opgelost zijn in het oneindige niets.

    Ik ontwaak, til mijn hoofd op terwijl ik om heen kijk. Hmm hoe lang heb ik liggen slapen? Ik rek mij uit en sta op. Het is al laat en de zon gaat bijna onder. Ik loop lichtelijk verdwaasd naar huis. De wereld heeft haar realiteit teruggevonden.

    Lees meer >> | 219 keer bekeken

  • De eenzame boom op de heuvel

    29 mei 2021

    Tijdens een wandeling door een stil gebied, liet ik mijn blik gaan over het mij omringende landschap. Daar ontdekte ik, kijkend naar de felle blauwe lucht, een heuvel met daar bovenop een kale boom. Een eenzame boom op de top van een heuvel. Ik staarde er een tijdje naar. Wat mij trof was de eenzaamheid van die alleenstaande boom. Het verwonderde mij dat, terwijl ik aan het staren was, er langzaam een figuur van een mens verscheen. Ook die mens stond daar eenzaam en verlaten naast die boom.

    Twee eenzame wezens, ooit gevormd op deze planeet. De boom die probeert te overleven en de eenzame mens bescherming te bieden. De eenzame mens die de boom wil gebruiken voor zijn eigen behoefte: hout voor vuur, hout om te bouwen, hout om te gebruiken in gereedschappen. Een merkwaardige tegenstelling tussen twee natuurwezens, gecreëerd tijdens de natuurlijke evolutie op deze planeet.

    Een tegenstelling met een merkwaardig einde: de boom die bescherming biedt wordt gebruikt, de mens die de boom gebruikt veroorzaakt zijn eigen einde.

    De boom op de heuvel zou een baken van overdenking kunnen zijn. Gedachten die gaan over hoe wij als mens deze planeet (mis-)gebruiken. Gedachten over de functie van het leven op deze planeet en dat de evolutie van het leven een diersoort heeft laten ontstaan in de vorm van een menssoort.

    Gedachten over de verwarring van de mens in zijn rol, die hij in zijn korte leven zou moeten spelen in de toekomst van deze planeet. Verwarring over de chaos die hij veroorzaakt. Verwarring over machtsmisbruik en het doelbewust, of onbewust, de ecologie waarvan hij deel uitmaakt, ten gronde richt.

    De eenzaamheid wordt nog versterkt doordat deze planeet waarop wij leven, als deel van ons zonnestelsel, uniek is in zijn soort. Al het gezoek naar een nieuwe aarde heeft nog steeds niets opgeleverd. En al zouden wij iets vinden, dan zou die aarde onbereikbaar zijn met de huidige en toekomstige technologie om ruimtereizen te maken over zulke enorme afstanden. De mens is gebonden aan het lot van deze planeet. Een lot met een onzeker einde.

     Ons idee van reizen naar andere planeten in ons zonnestelsel versterkt alleen maar het gevoel hoe eenzaam wij zijn in dit heelal. Grote en machtige landen die los van elkaar naar Mars reizen met een op afstand bestuurbare robot.

    Dat is niet gedaan ten goede van de mens, maar voor het uitbreiden en consolideren van macht, los van wetenschappelijk onderzoek.

    Zoekend naar een nieuwe machtsbasis, met als enig doel het vinden van grondstoffen. En ook om op die bijna onbereikbare planeten een nieuwe chaos te creëren van menselijke domheid. Elkaar de macht te betwisten over welk deel van hen is waarop zij als eerste geland zijn. Herhaling van ons eeuwige gerotzooi.

    De eenzame boom op de heuvel ziet dat alles aan en probeert de eenzame mens die naast hem staat te beschermen.

    Ik ruk mij los van mijn gestaar en gedroom en vervolg mijn weg terwijl mijn gedachten over het voorgaande door mijn hoofd dwarrelen. Een van die dwarrelingen is: hoe dichter ik kom bij het einde van mijn leven hoe vager mijn hoop wordt dat wij als mens uiteindelijk de goede dingen zullen kiezen. Ik voel mij als een kind in een grote snoepwinkel, maar die geen geld heeft om ook maar iets te kunnen kopen.

    Geen angst voor de dingen die zullen komen, maar de knagende twijfel of het ooit nog goed zal komen met de mens en met deze planeet.

    Verder lopend verdwijnt de eenzame boom op de heuvel langzaam uit mijn gezichtsveld. De mens die daarnaast stond was al verdwenen.

    Zal die eenzame boom op de heuvel uiteindelijk ons overleven?

    Amsterdam, 29 mei 2021.

    Mark Pol.

    Lees meer >> | 218 keer bekeken

  • De versteende tijd

    23 mei 2021

    Enige tijd geleden was ik met mijn vrouw in een hotel ergens in Nederland. Een heerlijk strandhotel geheel geprepareerd tegen COVID-19.

    Wat mij opviel in de hotelkamer in de zwart stenen drempel van de badkamer, dat er witte vlekjes in zaten. Die drempel zag eruit als een geologische tijdsnede van vele vele miljoenen jaren geleden. In die zwarte drempel zaten wit versteende afdrukken van kleine water-/zeediertjes, die in die tijd moeten hebben geleefd.

    Een lang vervlogen geologische tijdsperiode waarin menselijke aanwezigheid ontbrak. Een tijd waarin de aarde haar eigen ecologie nog kon beheersen. Als de tijd is versteend in steen en wij daarna kijken worden wij toch weer geconfronteerd met de relativiteit van ons bestaan als mens. Als er over vele vele miljoenen jaren nog een mens aanwezig zal zijn zal die mens dan nog kunnen kijken naar de tijd waarin wij zijn versteend?

    Zal dan de oorlog, haat en racisme zijn versteend? Zal onze wetenschap en technologie zijn versteend? Zal die mens op de drempel van een badkamer een zwart stenen drempel vinden met daarin de versteende oude mens? Met al zijn respectloosheid ten opzichte van de zijn omringende natuur, zijn mede mens, de vrouw, de andersdenkende, die andere cultuur. Zal die mens die misschien dan nog bestaat, die “eigenschappen” niet meer bezitten?

    Hoe heerlijk is het te dromen over die versteende tijd, die wij de goede dingen toedichten. Hoe heerlijk is het te dromen over een verre toekomst waarin wij alle dingen, waarmee wij nu worstelen, er dan niet meer zullen zijn.

    Wij ons de volgende vraag kunnen stellen over de versteende tijd: krijgen wij nog de kans om te kunnen verstenen? Zal een herhaling van een dergelijke geologische tijdsnede zich nog ooit kunnen voordoen?

    Hoe mooi is een gedachtenmodel waarin droom en werkelijkheid dooreenlopen. Hoe mooi zijn verlangens naar de ideale wereld en te weten dat die zich nooit zal kunnen manifesteren. Geconfronteerd worden met onze beperkingen als mens. Onze tekortkomingen, waarin wij onszelf soms beschuldigen dat wij dom zijn en niet kunnen leren van de geschiedenis. Wij zijn niet dom, wij zijn beperkt en begrensd. Wij zijn niet de top van de evolutie, wij zijn slechts een pad in een van de vele evolutionaire paden.

    Wij zijn helaas een beperkt dier. Van een soort die enorm succesvol is in het uitroeien van andere diersoorten, die wij zonder enig respect afslachten en misbruiken.

    Echter in deze melancholie van gedachten en dromen, komen ook mooie dingen naar boven: onze wetenschap, onze technologie onze kunstuitingen. Ach, ik draai mijzelf weg van mijn laptop en begin over de eindeloze zee te staren en sluit mijzelf af van wat er nu allemaal op deze wereld gebeurt met ergens in mijn hoofd een stille hoop!

     

    Lees meer >> | 219 keer bekeken

  • Waterdrops

    25 december 2020

    When a drop of water falls down in my sink, it is a melancholy sound. I did not close my tap enough, was my short impulse in my head.

    At night when I hear the drops falling from the scaffolding before the façade of my apartment its like a sound out of tune. Then I know it’s raining.

    A strange feeling enters my mind: a falling drop is like the time that is passing by. It’s like the ticking of a clock, every drop is a step further into the unknown future. Should the drops know the future? Should it know the rhythmical steps it makes?

    Every time I listen at night to the waterdrops my thoughts takes me into limitless thinking. Why always in the night, with one exception of the falling waterdrops in my sink? Are we more sensitive to that sound during the night than during the day? I just do not know. Thinking in the night helps me in my creative process. Which colors should I use in my new painting? What will be my next intuitive drawing? Then suddenly the falling drops sharpens my wandering mind.

    It brings me back to the reality of this world in 2020.

    The melancholy sound is the melancholy of the time where we live in. A melancholy world where we are trying to outsmart each other by greed and power. Gives me a melancholy mood because we are ultimately trying to forget how much human beings are starving and fleeing.

    Every waterdrop reminds me of how much racism and injustice there is in this melancholy world. Every time it rains it rains: no pennies from heaven, just tears.

    When I am outside into the rain, the waterdrops should cool my mind. Flushing my melancholy away and fill it with hope. With every waterdrop falling in my sink, falling from the scaffolding, I hope to come closer to a world without the melancholy I feel now.

    When after the rain the sun is shining through the clouds, it will give a silver lining. Maybe a rainbow, somewhere over the rainbow bluebird’s fly.

    These are lines from well known songs from the American Songbook. If I hear some of those songs it takes away my melancholy even when it rains. It will give me a faint hope that somewhere at the end of the rainbow we will discover gold.

    A golden future for this melancholy world enclosed into a waterdrop.

     

     

     

     

     

    Lees meer >> | 247 keer bekeken

  • Stardust

    17 december 2020

    Stardust theme used as a film. Used in poems and in dreams that we as Human beings are made of stardust.

    Few people are realizing themselves that we and all life here on earth are built of the material that has been formed in the center of the stars. There have been so many generations of stars before the emergence of our sun and our earth, so there should be oxygen, carbon, chalk and all those elements needed for life on this earth. No life could be possible on this planet without those elements.

    What did we do with that stardust? Where in the evolution of mankind did it go wrong? The stardust we are made of created brain cloven monsters? What will be our difference with the so-called animals? Are we just humans in our dreams and just in our fantasies: we are the top of the evolution?

    When we are gazing in the night to the heavens and see all those beautiful stars and, if possible, because of the light pollution, the Milky way. We are dreaming of ever going to the stars, but we are not able to create a safe and healthy society on this planet. We are not able to live without power and greed. We humans made of stardust are incomplete, we have not reached an evolutionary moment in time that we can say: yes, we are civilized human beings.

    What more can we say about stardust, we are an integral part of the evolution of the Universe! Somewhere we were separated during that evolution as a lifeform on this planet we call Earth. Can we call that a lucky strike in the evolution or just a sad dichotomy in an evolution gone wrong?

    Should we continue our dreams and call us the happy few who are created by that evolution? Or must we rethink our goals how we should handle all living things on this planet? We as human beings are responsible for this planet. We are given the intellect and the will power to form a future where we will live in peaceful coexistence with all our fellow humans and all the living thing on this unique planet!

    Is stardust just a faint remanence of a path in our evolution? Are we able to make the right choices and make this planet a Paradise again?

    Let’s make that dreams come true. Let’s make this planet livable again. We as social animals can realize our dreams. Let’s take our responsibilities again. Let’s try to forget power and greed.

    We still have time and before we return to stardust and looking back with our last smile on our faces: yes, we did it!

    Lees meer >> | 273 keer bekeken

  • Walking Apes

    26 september 2020

    Gandhi, who answered on the question what he thought of the Western Civilization said: that’s a good idea!

    So the next question could be: is there a Western Civilization? If so, how would we describe it in civilized terms? We are indeed walking Apes with the idea that we are rational thinking Human beings.

    Is that a mistake? No, because our brains are our problem. As I have wrote it before: we have reptile brains with a new layer over it. The NeoCortex. What do we do with our new brains and our opposable thumbs? We make things. We are creators and planners of beautiful and technical things. Ah, but then comes our reptile brain, our primeval time brain which is still leading our behavior. No matter what we create or make, it will destroy it by i.e. xenophobia, greed, power, war, slavery, murder etc. etc...

    Our brain, which was a beautiful step in the evolution of Man, has become our doom. We have proven it in the last 12000 years that we are unable to live with a split brain, with an unsynchronized development history in our brain.

    In the mean time I am staying speechless and looking around and still amaze me: what will become of the Walking Apes?

    Time will tell!

     

     

     

     

    Lees meer >> | 259 keer bekeken

  • Meer blogs >>