Feest. Het vieren van iets. Uit je dak gaan over iets. Eten, drinken lachen, ruzie. Ik haat feesten. Waarom? De volgende dag ben je al vergeten waar het feest voor was en over wie of voor wat het feest werd gehouden.

Als kunstenaar word je voor nogal wat feesten gevraagd. Meestal weiger ik. Echter, soms ontkom je er niet aan en moet je jezelf ertoe zetten om dan maar aan de uitnodiging gehoor te geven.

Een vriend van mij, die ik nog ken van de academie, viert zijn verjaardag en ik ben uitgenodigd. Ik heb absoluut geen zin om te gaan. Ik ken hem al heel lang samen met zijn vrouw. Verjaardagen, vreselijk! Verzinnen van een cadeau. Ik koop altijd het verkeerde cadeau. Ruilen. Geld terug of een tegoedbon.

Ik sleep mij naar het verjaardagsfeest.

Kan mijn auto weer nergens parkeren. Ik bel aan en forceer een glimlach met het cadeau onder mijn arm. Het begint net te regenen, ook dat nog!

Klassiek verjaardag gedruis stroomt mij tegemoet. Wordt begroet door vriend en vijand. Cadeau afgestaan. Gelukkig, deze keer goed gegokt. Gebak, drank en wild verlangen om direct weer de deur uit te rennen, wordt afgeremd door mijn sociale beleefdheid.

Smoes. Iedereen vindt het jammer. Ik trek met een zucht de deur achter mij dicht. De regen druilt mijn gemoed. Eindelijk mijn auto teruggevonden. Het is al laat. Nog wat gaan drinken in t’ Hoekje? Amsterdam begint pas te leven na elf uur ’s-avonds. Lijkt wel of iedereen de laatste parkeerplekken bezet heeft. Het Hoekje is afgeladen. Eindelijk bij de bar een groot glas bier naar binnen gewerkt.

Het is zo druk, dat als ik mijn benen had opgetild ik nog gewoon kon blijven staan! Mijn werk komt weer in mijn gedachten. Dikke tongen en gelal worden door mijn gedachten naar de achtergrond gedrukt. Een aantal details moeten nog worden uitgewerkt. De realiteit van de bar. Leg geld neer en dring door de brulapen naar de uitgang.

Het is stil in Amsterdam. Doof de lichten van mijn auto en blijf nog even zitten. De regen op de autoruit doet de straatlantaarns schitteren.

Doodmoe. Alles is donker. Doe de lichten aan van mijn atelier. Het druipspoor vertelt waar ik heb gelopen.

Zit voor mijn schilderij. Ach ja, de details. De natte jas hindert mij. Ik spoel de kwasten uit.

In bed staar ik naar het plafond. De regen schuifelt langs mijn raam. Had ik nou mijn auto op slot gedaan? Bibberend trek ik mijn nog natte jas aan. Hmm, ja hij is op slot. Terug in bed. Ik word na een tijdje weer warm.

Het plafond verdwijnt. Ik word opgenomen in de armen van Morpheus en zak weg in helden dromen.