Als de tijd, in een eindeloos ritme verdeeld door het ritme van het jaar, mij voorbijglijdt, spiegelen mijn gedachten vele einden van het jaar in mijn verleden. Jaareinden die wisselden in vreugde en verdriet. Geen jaar is hetzelfde. Geen jaar is mooier of gelukkiger dan de vorige. Jaren uit mijn jeugd, jaren als volwassen mens, jaren als gepensioneerde.

De tijd golft als de golven van de zee, hoge en wilde golven tot bijna geen golven tot een spiegelgladde zee. Soms gaat de tijd rimpelloos voorbij. Mijn leven golft mij voorbij. Soms reis ik een stukje mee met die golven, maar dat was dan in mijn dromen. Dromen over tijden die wellicht nooit zullen komen. Dromen over geluk dat nooit deel zal kunnen worden van mijn leven.  En de tijd, die golft ongehinderd voort. Soms wilde ik mij laten zakken in de oneindige diepte van de zee van het leven. Echter een stem fluisterde in mijn oor, ga door, ga door!

De scheidslijn tussen het toeval en het lot is zeer dun.  Het einde van het jaar nadert. Het is niet te stoppen. Het jaar dat komen gaat is er een van onvoorspelbare gebeurtenissen. De wijsheid van de mens raakt steeds verder in de knel. De golven van de tijd beginnen stuk te slaan op algemene hysterie. Stuk te slaan op het onvermogen van de mens, op de blindheid van de ziende mens.

Het einde van het jaar nadert met de snelheid van een tsunami, niets kan het nog stoppen. Het onderaardse gerommel zet zich voort in bovenaards extremisme en onrechtvaardigheid. Van onderdrukking, van een grotere verdeeldheid over hoe om te gaan met dit paradijs. Hoe om te gaan met de voortvluchtende medemens. Hoe het voorkomen van vervolgingen en het vermoorden van andersdenkenden.

Het jaar nadert zijn einde en niemand kan het stoppen, noch smekingen noch gebeden. Het lot dobbert langs mij heen net als de tijd. Het lot dobbert buiten mijn bereik, ik zwem als een bezetene om het in te halen, maar de stroom is sneller dan mijn zwemkunst. Terwijl ik mij probeer drijvend te houden zie ik het lot verdwijnen aan de horizon.

Het jaar is voorbijgekropen en raakt nu in een versnelling. De compacte golven sleuren mij mee en trachten mij onder te duwen. Door het toeval kwam er een stukje geluk voorbijdrijven en het lukte mij om mij daaraan vast te klampen. Het lot zou ik nooit meer in kunnen halen. Ja, het jaar nadert zijn einde. De tijd lacht mij uit en zwemt met grote snelheid rondjes om mij heen. Niets is in staat om het te stoppen.

Het jaar nadert zijn einde terwijl ik in een soort Sargassozee terecht ben gekomen, word ik omhelst door de daar heersende stilte. De overvliegende vogels doorbreken even die stilte. Het typische zeewier waar de Sargassozee haar naam aan heeft te danken, vertraagd mijn zwembewegingen. De stilte en de rust geven mij tijd om na te denken over mijn toekomst.

Terwijl het jaar zijn einde nadert wordt mijn toekomst steeds verder samengeperst tot het moment dat er geen toekomst voor mij meer zal zijn.

Het jaar nadert zijn einde. Sprekend over de scheidslijn tussen het toeval en het lot, zal het volgend jaar mijn einde zijn?

Amsterdam 8 – 12 – 2021

Mark Pol