De stilte in de wereld breekt mijn rusteloze gedachten. Zelfs mijn buurt is stilgevallen. De lijnen die op mijn schetspapier verschijnen vervormen mijn gevoelens.

Mijn atelier is een speeltuin van ideeën en dromen. Het is mijn eenzame planeet vol wonderen. Het eindeloze ritme van de aarde in haar baan om de zon. Zon, die het leven op aarde beheerst. Zon, die het leven kan laten verschijnen, maar ook laten verdwijnen. De zon, dictator van het zonnestelsel. Zij is de enige kracht die het stelsel bijeen houdt.

De lijnen krijgen langzaam vorm. Ik word meegesleurd in een creatieve stroom.

Niemand op deze planeet houdt de mens bijeen. De eenheid is ver te zoeken. Wij zijn een zonloos stelsel geworden, hopeloos verloren in dit oneindige Universum.

Op mijn eenzame planeet kijk ik zuchtend naar buiten, door het raam van de toekomst. Daar zijn de luchten altijd blauw en schittert het zonlicht over de eindeloze verten.

Ik wil de gevormde lijnen later met krijt invullen. Krijt, het stof van de eeuwen. De stof van het krijt zal straks kriebelen in mijn neus. Ik zal dan worstelen met de gelaagdheid van de krijtkleurmassa. Het is niet mijn krijttijdperk, maar soms heb ik de kinderlijke behoefte om weer met krijt te “spelen”. Net als vroeger, toen mijn jeugd mij nog niet verlaten had, op de stoep, voor het huis van mijn ouders. Krijten samen met de kinderen uit de buurt.

Helaas zit mijn eenzame planeet vast aan mijn kleine appartementje. Anders zou ik genieten van de tomeloze vaart waarmee mijn planeet door het Universum zou reizen. Voorbijschietend langs melkwegstelsels en zwarte gaten. Ik zou dan flitsend verdwijnen in de eeuwigheid van het zwarte niets.

Ik bekijk mijn krijttekening. Ik draai het naar het licht van het atelierraam. Na wat te hebben geniesd, bekijk ik het resultaat met een tevreden blik.

De tijd tikt mij op de schouder. Mijn maag rammelt. Spoel mijn handen af. Kijk nog even door het raam van de toekomst. De blauwe luchten zijn verdwenen en de verten zijn veranderd in een mistige horizon waar boven donkere wolken zich samenpakken.

Lichten uit. Deur dicht. Rijd met mijn auto naar het centrum van Amsterdam. Daar wachten mijn kunstvrienden mij op om bij een heerlijke maaltijd elkaars kunst af te kraken.

De wereld is weer tot leven gekomen.