Het is donker in mijn appartementje. De duisternis houdt mij in een beschermende omhelzing. Wonderlijk hoe mijn ogen zich steeds meer aanpassen aan de duisternis.

De helderheid van de oplichtende cijfers van mijn klok in de woonkamer beginnen mij te verblinden. De gedempte geluiden van de buitenwereld, worden door de duisternis verscherpt.

Ik wil mij afschermen van deze wereld. Ik wil mijn atelier en ezel even niet zien. Ik zit op de grond. Ik zie flarden van beelden, die in de duisternis door mijn hersenen mij worden voorgetoverd. Het sluiten van mijn ogen daarvoor helpt uiteraard niet.

Als er nergens meer licht zou zijn en de wereld is gehuld in eeuwige duisternis, wat zou er dan van mens en dier overblijven?

Zitten in duisternis maakt alle dingen om je heen zeer betrekkelijk. Het is een confrontatie met het zelf. Onze hersenen zijn ononderbroken dag en nacht bezig. Zelfs als wij dood zijn gegaan blijven onze hersenen soms nog een uurtje of zo door pruttelen.

Ik ben mijn hele leven een dromer[i] geweest. Ondanks alle activiteiten in mijn leven. In de duisternis zijn de dromen over het heden en de toekomst momenten, waarin de rust daarover langzaam in jezelf bezinkt.

Ik houd mijn ogen gesloten om niet te hoeven zien hoe de tijd verstrijkt. In mijn gedachten wil ik in een cocon wegzweven. En mij tijdloos kunnen verplaatsen over de oppervlakte van onze planeet. Met voldoende afstand, zodat ik het leven daarop niet meer kan zien. Alleen nog de groene en blauwe contrasten van onze waterplaneet. Waar het leven al ruim vier miljard jaar bestaat. Het licht van de zon de aarde kunnen zien strelen. Luisterend naar de dimensie-loze stilte.

Mijn appartementje is nog steeds duister, de gedempte geluiden van de buitenwereld zijn bijna verstomd. Bijna kan ik mijn eigen hart horen kloppen. Ik zit nog steeds bewegingsloos op de grond met mijn ogen nog steeds gesloten.

Soms passeren hard pratende stellen mijn tuintje, het geluid daarvan sterft dan weer langzaam weg.

Het leven is als een puzzel, waarin je soms hopeloos naar de missende stukjes aan het zoeken bent. Gedachten daarover zijn puzzelstukjes, die wel of niet de puzzel zouden moeten completeren.

Het leven van een kunstenaar is vaak wanordelijk en ongestructureerd.

Mijn benen beginnen gevoelloos te worden. Toch wil ik de magie van de duisternis niet verbreken.

Na nog een tijd van warrige gedachten, sta ik uiteindelijk op. Kan nauwelijks overeind komen. Loop voorzichtig door de duisternis naar de keuken. Om thee te gaan zetten, moet ik het licht aan doen. De werkelijkheid van het heden heeft de omhelzing van de duisternis verbroken.

Ga met de thee in mijn hand nog even in de kamer zitten. Het is zaterdagavond. Frank Sinatra sings “Saturday night is the loneliest night of the week”.

Bel mijn kunstvrienden om elkaar nog even te kunnen ontmoeten. Neem nog een slok thee en vertrek.

De duisternis kijkt mij in stilte na!

[i] “In dreams begin responsibility”, W.B. Yeats