“Het is stil in Amsterdam”, ooit gezongen door Ramses Shaffy. Ik heb mijn auto thuisgelaten en ben te voet Amsterdam ingegaan. Het is erg laat.

De lichten van de lantaarns schijnen op mijn eenzaamheid. De lichten van de huizen staren mij aan. Af en toe zie ik mensen bewegen achter de verstilde ramen. De nacht koestert mijn gedachten. De zomer heeft mij genood in haar warme armen. De bomen langs de gracht zijn gewend aan de bladeren. De nacht heeft mij omarmd met haar stilte. De terrassen zijn verstomd. Ik verlaat de laatste stoel op het terras.

Alleen de lantaarns zijn niet gedoofd. Zij kijken met hun koude licht op mij neer. De kilte van dat licht versterkt de kilte van de nacht. Ik wil dat mijn benen mij verder dragen, zodat ik loop, loop, loop ….

De warme wind streelt mijn haren, terwijl ik soms stil sta te staren over de verstilde straten. Augustus vakantiemaand. De lucht boven Amsterdam gloeit van al het kunstlicht. Daardoor wordt de duisternis onderdrukt en versterkt de leegheid van dit alles.

Ik kijk naar de spiegelingen van het licht in de gracht. Alles wat ik zie staan is levenloos.

Af en toe passeer ik een zwerver, die met een verstarde glinsterende blik mij even aankijkt.

In de verte gerommel van stijgende en dalende vliegtuigen van Schiphol. De vogels zijn allang stilgevallen.

Het ritme van mijn pas gaat over in geslenter. Ik zie een café open. Kijk naar binnen, zijn al aan het sluiten. Slenter door. De verstilde stad houdt mij in haar greep.

 Het is twee uur in de morgen.

Zuchtend steun ik op de leuning van een brug over een gracht. Kijk naar het donkere water. De rimpelingen van het water spelen met de spiegelingen van het weerkaatste licht.

Gedachteloos rek ik mij uit en besluit terug te keren. De stad is als een zielloos wezen dat mij heeft opgeslokt. De wolken die belicht worden door het licht van de stad, trekken langzaam over.

Mijn mobiel licht op. Whatsapp van mijn opdrachtgever. Ik kan morgen, vandaag dus, mijn werk komen afleveren.

De wind veegt de somberheid van mijn gezicht. Mijn geslenter gaat over in een stevige pas. Kom van een donkere stad in mijn donkere appartement. Loop even naar mijn atelier. Controleer even of de vernislaag goed droog is. Loop terug de keuken in.

Drink nog wat.

Het is vier uur in de morgen.

Stap in mijn bed. Droom van Amsterdam.