Zit in mijn atelier kijkend naar het spel van schaduwen. De zon speelt met de contrasten uitgelegd over de vloer en muren. Volg het langzaam glijden van de schaduwen.

Herinner plots mijn leraar aan de academie: waar licht is kun je fotograferen!

Met het verglijden van de schaduwen zie ik ook mijn leven verglijden, terwijl ik staar naar het witte canvas. Zuchtend sta ik op. Dorst. Glas water. Het wonder van de huidige infrastructuur: water uit de kraan.

Als in De Summer of ’42, van Michel Legrand, waardoor ik meegesleept word in de flow van die muziek, zo word ik ook meegesleept in de schaduwen van het leven. Een schaduw trekt over het canvas. Volg het. Verbazing. Ik heb ooit wat hyacinten in mijn atelier bij het raam gezet. Zij kijken verbaast naar het licht en weten dat de lente er aan komt.

Licht en schaduw een eindeloos ritme. Zoals leven en dood.  Zolang deze planeet zal blijven bestaan en de zon niet is gedoofd. Kijk naar de hyacinten.

Deurbel! Ah, mijn bestelde doeken. Teken voor ontvangst, bedank. Schaduwen vertellen mij de tijd, terwijl zij verglijden in de eeuwigheid. In gedachten sluit ik de deur. Pak mijn nieuwe doeken uit en ruim op. Het is vrijdag. Vanavond een feest. Haat feesten. Bekende galeriehouders komen daar bij elkaar. Moet daar wel leuren met mijn werk.

Doe de deur van mijn opslag open en berg mijn nieuwe doeken daarin op. In de keuken trek ik de koelkast open. Ga wat koken. De straatlantaarns nemen de schaduwen over. De doodsheid daarvan verbaasd mij altijd weer. En vervult mij altijd met weemoed naar de dag van morgen.

Boven de afwas neem ik donkere figuren waar, die langs mijn raam voorbij slenteren. Hun schaduwen tekenen zich af op het plaveisel.

Check of ik mijn nieuwste werken op mijn mobiel heb gezet. Ik moet de schaduwen van de tijd voorblijven. Het is stil in Amsterdam. Stap met tegenzin in mijn auto.

Het is er druk. Veel drank en geslijm. Vals gelach. Geen trek in hapjes. Lukt om een afspraak te maken met een galeriehouder in het centrum van Amsterdam. Slimme vrouw! Langzaam schuifel ik naar de uitgang.

Levensschaduw strekt haar handen naar mij uit. Thuis. Gooi de autosleutels op het tafeltje. Val doodmoe in mijn stoel. Drink langzaam wat water en check mijn agenda. Zap door een aantal kanalen. Niets boeit mij.

Het heden werpt haar schaduw vooruit naar de toekomst. In de toekomst zie je nog de schaduwen van het verleden.

Mijn gedachten zakken weg samen met mijn hoofd in de kussens van mijn stoel.

Mijn levensschaduw zal mij koesteren in mijn slaap