Op de Christelijke lagere school begon het al, vroeger de school met den Bijbel.

Kerstbomen, kerstliedjes en kerstkransjes. Ook thuis begon het gedoe met een kerstboom versieren. Het stressen met de kerstboomlampjes, kaarsjes etc. etc.. Ik als nog steeds dromend jongetje zag het allemaal aan mij voorbij gaan.

Mijn moeder constant in de weer, o ja het weer, weer een witte kerst. Dat was toen nog heel normaal. Het begon vaak op tijd te sneeuwen, zodat kerst en kerstkaarten synchroon liepen.

Het mooiste vond ik altijd de kerstavonden. Het licht van de kaarsjes die werd gereflecteerd in de ballen en het engelenhaar. O ja en dan de muziek, waarnaar ik uren kon luisteren. Ik was gek van muziek en de liedjes, geen kerstliedjes, maar die oude Amerikaanse muziek van de veertiger- en vijftigerjaren, die ik zelf op mocht zoeken op de oude Philips plank radio. Met tussendoor soms een Mexicaanse hond. Soms zakte de sterkte van de ontvangst langzaam weg en kwam even later weer langzaam terug.

Kerst was toen iets magisch: vrede op aarde en in de mens een welbehagen? Ach, wat wist ik toen van de mij omringende wereld. Kerst is verdwenen net zo als de magie. Wij zijn de magie verloren. Zullen wij die ooit terugvinden?