Zon

Zij schildert met licht

Onttrekt de dag van de nacht

en schaduw op mijn gezicht.

Seizoenen schuiven zij aan zij.

 

Haar warmte streelt mijn ongenoegen

Brengt leven op aarde

Doet groen ontspruiten

Wij met de oogst zwoegen

 

Zij kijkt lachend op ons neer

Koperen ploertig

Op het menselijke gemier.

 

Oneindige tijd brandt zij al

Zij voedt ons laveloos

Ook zij zal doven tot een witte bal.