De trein scheurt het landschap in de richting van de rails. Mist bedekt de weiden en het water. Het is vroeg in de ochtend. Het is koud en stil. Af en toe verheft een vogel zich boven de witte flarden. De trein gaat te snel. Voor dat gedachten zich vormen is de magie al voorbij. De magie van de trage tijd. De tijd dat alles langzamer ging en misschien bedachtzamer. De wereld was groter. De landschappen waren leger en de steden en dorpen kleiner.

 

De samenlevingen minder complex en veel persoonlijker. De ontmythologisering van de wereld is bijna een feit? Toch bestaan er nog veel plekken op deze aarde waar de magie is gebleven. Zelfs nog op veel plekken in Nederland. Ja, zelfs het landschap gezien vanuit een rijdende trein. Die zich ratelend en rammelend voortspoedt door de stille omgeving.

Vanuit de trein kijk ik naar de mist die zweeft over de velden. De elektriciteit masten schijnen te zweven boven de grond. De bomen steken hun kale takken door de witte sluier. Met een onwerkelijk gevoel zie ik alles voorbij glijden en raak ik verwonderd door het aanblik.

 

Wij mensen kunnen nog steeds verwonderd raken door iets wat onze blik treft. Proberen daarmee treffende woorden te vinden die die verwondering onder woorden kunnen brengen. Woorden die vaak verloren gaan in de turbulentie van ons bestaan. Een bestaan dat steeds meer geregeld wordt door regels en normen en waarden. Met een overheid of overheden die ons bestaan proberen te vernauwen tot eendimensionale keuzen. Keuzen die de mythe van het bestaan steeds verder van ons dreigt af te duwen.

 

Zouden mist en bestaan een relatie kunnen hebben met elkaar. Is het bestaan mistig of is mistig een bestaan? Wij blijven zoeken naar de zin van het leven of ons bestaan. Net hoe je het wilt benoemen. Wij zoeken in de ons omgevende mist waar in wij de zaken niet of nauwelijks kunnen waarnemen. Als wij iets waarnemen komt het ons onwerkelijk voor. Toch weten wij dat wij in een werkelijkheid leven en wij daarin zullen moeten doorgaan. Zonder te zien of te kunnen weten hoe de weg daarnaar toe zal gaan verlopen.

 

De trein nadert een station. De mist verdwijnt een beetje achter de huizen. Wat verkleumde mensen stappen in. Anderen stappen uit en verdwijnen in de mist van hun leven. Niets is zeker. Ondanks dat wij proberen steeds meer zekerheden in te bouwen, komen wij er achter dat niets zeker is. Door de zeebeving bij Japan zijn zelfs de dagen iets korter geworden en ons leven relatief gezien langer. Er gaan meer dagen in een leven…..?

 

Ha eindelijk Amsterdam. Ik stap uit en laat mij meevoeren in de onrust en haast van de mij omringende mensen.

 

Zal de mist ooit optrekken en ons dingen laten zien die wij nooit hebben willen zien. Of laat de optrekkende mist ons dingen zien die wij altijd al hebben willen zien, maar nooit zagen?