Mijn atelier is een deel van mijn bewustzijn. Mijn verbeelde afbeeldingen bewegen zich daar tussendoor. Mijn bewustzijn speelt een spel met mijn emoties. De wereld rondom mijn atelier rolt als een wals voorbij, alles verpletterend op zijn weg. De liefde, het gevoel, de schoonheid en de ons omringende natuur, terwijl de muziek in mijn oren langs mij stroomt.

Het ritme, de poëtische schoonheid van het lied. Ergens diep in mijn hoofd raakt het iets. Ergens in mijn bewustzijn, word ik een geheel met de maat van die muziek. Muziek streelt mijn emoties. Ik droom weg op de golven van de voortgebrachte geluiden.

De paradox van gevoel en ratio. Het verschil tussen creativiteit en innovatie van de kunst. De culturele spanningsboog van het nu, waarin ik leef. Schoonheid is in de ogen van de toeschouwer.

De filosofische vraag zou kunnen zijn: is het wel kunst wat ik maak? Verbeeld ik mij dat ik kunst creëer? Of is het een deel van mijn bewustzijn, waarvan ik denk dat het een realiteit is? Is mijn bewustzijn een fundamentele voorwaarde om elke dag te kunnen overleven? Leef ik wel bewust? Of zijn het alleen mijn emoties, die mij op de been houden?

De wals rolt door. Als ik kijk naar het spoor wat het achterlaat, verlies ik soms de moed. In de verte verdwijnt het gerommel van de alles verpletterende wals. Ik kan het niet stoppen, Merkwaardig. Soms wordt de wals met gejuich ontvangen. Als hij echter is gepasseerd gaat het gejuich over in een pijnlijke stilte.

De muziek streelt mijn gevoel. Door de poëtische schoonheid daarvan, dwing ik bewustzijn en emoties op een lijn te krijgen. Mijn verbeelde afbeeldingen bewegen niet meer. Zij zijn verstild op het canvas. Ik laat de muziek mijn oren weer strelen. Alsof er een wonderlijk mooie vrouw geruisloos passeert.

De twijfel dat ik mij slechts moet onderdompelen in mijn creaties, of mij meer met deze wereld bemoeien? Strijden tegen een immens spanningsveld van een gevecht tussen het goede en het kwade? De schoonheid van de verbeelding van de mens moet duiden? De eindeloze lelijkheid van de mens moet toedekken?

Ik kan mijn bewustzijn niet uitschakelen, zelfs niet in mijn slaap. De wals rolt door, totdat er niets meer valt te verpletteren. Cultuur en beschaving zijn dan opgelost in het niets. De liefde is weg. De schoonheid is verdwenen, het gevoel is onaanraakbaar. Uiteindelijk is het de natuur, die ons zal overleven, als deze beschaving allang is platgewalst.

De muziek brengt mij weer tot bewustzijn. De ratio dringt zich genadeloos aan mij op. De verbeelde afbeeldingen hebben zich vastgezet op het canvas. Dat is uiteindelijk mijn wereld.

Geen wals zal mij kunnen raken. De verbeelding is onaanraakbaar en zal alleen door de dood verdwijnen.